Wie ooit uren op een vliegveld heeft moeten doorbrengen, weet dat je met internet de tijd goed kunt doden. 96 procent van de reizigers vindt dan ook dat zij op een vliegveld gratis WiFi mogen verwachten. Toch wordt dat lang niet overal aangeboden. Dit alles blijkt uit een onderzoek in opdracht van wereldwijde reiswebsite Skyscanner. Op bijna de helft van de Europese luchthavens moet je betalen voor gebruik van de WiFi-verbinding – en soms zelfs fors. Op ons eigen Schiphol is onbeperkt WiFi-gebruik sinds deze maand gratis.
Beschikbaarheid en kosten per land
Skyscanner onderzocht de beschikbaarheid en prijzen van WiFi op Europese vliegvelden en bracht de uitkomsten van de vijftig grootste in kaart. In Spanje blijkt het wifi-gebruik het duurst. De onderzochte zeven Spaanse vliegvelden bieden een kwartier gratis wifi aan, maar daarna betaalt de reiziger 4,50 euro voor het eerste uur en 5,50 euro voor elk uur daarna. Turkije en Frankrijk komen het best uit de bus – beide landen hebben vier vliegvelden waar je onbeperkt gebruik kunt maken van een gratis WiFi-verbinding. Dat geldt eveneens voor drie Italiaanse, twee Duitse en twee Russische luchthavens. Nederlandse vliegvelden doen het ook niet slecht. Naast Schiphol heb je ook in Rotterdam de mogelijkheid oneindig lang gratis te internetten. In Eindhoven is het gratis gebruik van WiFi beperkt tot een uur; voor elk volgend uur betaal je zes euro.
Wat verwacht de reiziger zelf?
Skyscanner wilde ook weten wat de wensen en verwachtingen ten aanzien van WiFi op vliegvelden zijn en ondervroeg daarom 1.500 Europese reizigers.
- Bijna iedereen (96 procent) vindt dat WiFi eigenlijk op elk vliegveld gratis moet zijn.
- Slechts 48 procent van de Europese vliegvelden blijkt daaraan te voldoen.
- Voor 33 procent van de internationale reizigers is de WiFi-verbinding essentieel voor contact met familie en vrienden.
Daarnaast is verveling tegengaan een veelgenoemde reden voor WiFi-gebruik (dertig procent), net zoals het lezen en beantwoorden van e-mails (22 procent) en het checken van social media (tien procent).
Credits header afbeelding: Ludovic Hirlimann (CC)
