Als reizen het nieuwe roken is, ben ik verslaafd op het niveau kettingroken. Vier maanden per jaar ben ik van huis en dit is alles behalve goed voor het milieu. Maar stoppen? Daar moet ik niet aan denken! Als we niet meer reizen heeft dat niet alleen nadelen voor mij.

Eind mei zond VPRO Tegenlicht de documentaire ‘Reizen is het nieuwe roken’ uit. Reizen zou het nieuwe roken zijn omdat het veel negatieve gevolgen met zich meebrengt. Zo is de luchtvaart de nagel aan de doodskist van het klimaat, moeten Balinese rijstvelden wijken voor meer hotels en veranderen parelwitte stranden in vuilnisbelten van plastic afval. Inwoners van steden als Amsterdam en Venetië zijn het lokale massatoerisme spuugzat. Het Filipijnse Borocay moest er zelfs de deuren door sluiten. Moeten we dan misschien toch minder, minder, minder op reis?

Is thuisblijven het nieuwe zwart?
Nee! Reizen heeft namelijk ook zat positieve gevolgen. Niet alleen voor de reiziger natuurlijk, die door elke nieuwe trip weer een prachtig stukje planeet ontdekt, nieuwe culturen leert kennen en even helemaal bijkomt van het harde werken. Toerisme is daarnaast wereldwijd de grootste groeisector: één op de tien banen is toerisme gerelateerd. Niet meer reizen zou misschien beter zijn voor het milieu, maar veel mensen zullen er alles behalve beter af mee zijn. Bovendien wil ik als reisverslaafde helemaal niet stoppen. We zullen daarom kortgezegd anders moeten gaan reizen.

Duurzaam toerisme
Simpel gezegd hoeven we niet zo zeer minder te gaan reizen, maar wel anders. Hierdoor kunnen we ons plezier en de voordelen voor de toerisme-industrie behouden. Echter moeten we ons reisgedrag gaan aanpassen. Pak vaker de trein in plaats van het vliegtuig. Neem een Dopper en/of Lifestraw mee op reis in plaats van elke dag plastic waterflesjes te kopen. Laat geen afval achter en ruim je troep op. Maak geen olifantenritje maar geef je centen uit aan een opvanghuis voor dieren. Boek liever een lokaal verblijf bij een kleinschalig guesthouse dan bij een massahotel. Het draait allemaal op keuzes. Met elke euro die je uitgeeft kun je een stem uitbrengen voor een betere wereld.

Compenseren kun je leren
Dat anders reizen is voor mij het probleem niet. Dopper mee? Check! Ecolodges weet ik te vinden en afval laat ik nooit achter in de natuur. Mijn laatste olifantenritje was in 2010, toen ik nog jong en onbezonnen was. Wat ik lastiger vind is dat vliegen. Want ver op reis vind ik nu eenmaal extremer, avontuurlijker, interessanter, mooier dan dichtbij huis blijven. Gelukkig heb ik ook wat manieren gevonden om dat gedrag te compenseren. Zo kun je beter rechtstreeks vliegen dan met een overstap, want twee keer opstijgen en landen is niet één maar twee keer een enorme uitstoot aan CO2. Bovendien compenseer ik mijn CO2-uitstoot van elke vlucht al bij het boeken. Natuurlijk worden de gassen nog steeds uitgestoten, maar in ieder geval wordt op een andere plek ter wereld weer wat CO2-uitstoot verminderd. Met betere kooktoestellen in Afrika bijvoorbeeld of een paar nieuwe bomen in Zuid-Amerika. Wat ook helpt is vegetarisch eten. Compenseer je per jaar toch zo een retourtje Zuidoost-Azië mee!

Respect voor de ander
Maar het allerbelangrijkste is misschien wel onze mindset. Wie beseft wat een luxepositie het is om te reizen, en reizen als luxeproduct in plaats van massaproduct ziet, zal hierdoor al beter opgaan met natuur en cultuur op de plaats van bestemming. De planeet is kwetsbaar en we hebben er maar één. Natuur moet beschermd worden, evenals cultuur. Doe je best om die te behouden. Wie reizen fantastisch vindt gunt dat een ander toch ook? Denk dus eens aan de jongere generaties als je je volgende trip boekt. Je steekt immers ook geen sigaret op wanneer je op een kinderfeestje zit.

Ik ben heel benieuwd hoe andere professionals in de reisbranche over het ‘nieuwe toerisme’ denken. Welke oplossingen zie jij?